Faith Bruyning op lijst NSC: ‘De méns moet centraal staan’
PolitiekALMERE – Ze staat op plek 18 van de politieke partij Nieuw Sociaal Contract (NSC). Een verkiesbare plaats dus. De Almeerse juriste Faith Bruyning gelooft in vernieuwing die lijsttrekker Pieter Omtzigt voorstaat. “De politiek moet weer dienend worden aan de mens.”
Door Marcel Beijer
De Almeerse (35) kwam tegen wil en dank in contact met Omtzigt. “Ik ben gedupeerde van het toeslagenschandaal. Na twintig bezwaarschriften besefte ik dat ik, ondanks mijn ervaring als juriste, ook was vastgelopen in het systeem. Domweg omdat ik niet geloofd werd.”
Bruyning ging actief de barricaden op. “Maar ook in Almere werd al snel duidelijk dat de ambtenaren afhankelijk zijn van de opdrachten uit Den Haag. Ik ben zelf boetespecialist geweest bij de gemeente Amsterdam en weet dat achter ieder mens een verhaal zit. Maar in de Haagse politieke bubbel zijn ze het contact met de samenleving helemaal verloren. Er is geen ruimte voor foutjes meer. Je bent óf goed, óf fraudeur. Een tussenweg is er niet meer. Ze gaan uit van wantrouwen.”
In Almere werkte Bruyning daarom mee aan het opzetten van Number 90 waar gedupeerden, maar ook experts, met elkaar werken aan oplossingen voor slachtoffers van het toeslagenschandaal.
Omtzigt
Pieter Omtzigt beet zich vast in het dossier van de toeslagenschandaal. Bruyning ontmoette hem als toeslagenouder en ook vanuit haar functie als jurist. “Hij twijfelde toen nog over zijn politieke toekomst. Maar ik dacht: ‘als hij door wil gaan en een partij opricht, dan doe ik mee. Inderdaad vroeg hij me te solliciteren als kamerlid. Dat heb ik gedaan en kwam op plek 18 terecht.”
Politiek
Best opmerkelijk voor een vrouw die nooit politiek actief was. “Ik had de ambitie om kinderrechter te worden. Maar ik heb wel altijd gestemd. Links? Rechts? Daar geloof ik niet meer zo in. Wij willen echt verandering. De méns moet centraal staan. NSC zit perfect in het midden. Ik vind dat de politiek weer respect moet tonen voor de medemens. Want de expertise zit niet in Den Haag, maar in de samenleving.”
