De penitentiaire inrichting (gevangenis) staat al drie jaar leeg (Foto: aangeleverd)
De penitentiaire inrichting (gevangenis) staat al drie jaar leeg (Foto: aangeleverd)

Sloop gevangenis is reële optie

Algemeen

DE VAART – Er bestaat een reële kans dat de penitentiaire inrichting (gevangenis) in Buiten gesloopt gaat worden. Het Rijksvastgoedbedrijf, dat eigenaar is van het pand, heeft dat aan de gemeente laten weten.

De gevangenis staat al sinds 1 januari 2019 leeg. De gemeenteraad wil dat het college zich maximaal inspant om een andere bestemming voor het gebouw te vinden. Het college heeft daartoe het licht opgestoken bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) dat heeft laten weten een marktscan naar de herontwikkelingsmogelijkheden van de gevangenis heeft laten uitvoeren. Daar zijn drie opties uit naar voren gekomen. Eén van de opties is dat het gebouw volledig wordt gesloopt waarbij de vrijgekomen ruimte wordt uitgegeven als industriegrond. Een tweede mogelijkheid is om de helft van het complex te slopen en het resterende deel transformeren tot kantoor-/bedrijfsruimte. Het deel dat gesloopt wordt kan dan worden uitgegeven voor ontwikkeling van kavels. De derde, en laatste, optie is om het gehele gebouw te transformeren.

Sloop meest reëel

De RVB heeft de gemeente per brief laten weten zo spoedig mogelijk tot verkoop te willen overgaan en zo een marktconforme opbrengst kan realiseren. Daarbij zou sloop van het pand dan ‘het meest optimaal’ zijn. “Vanuit het realiseren van maatschappelijke meerwaarde kan het echter ook denkbaar zijn dat een alternatieve aanwending een kans krijgt”, aldus het RVB in de brief. Het college is van mening dat alle drie de denkrichtingen passen binnen de beleidsuitgangspunten voor de locatie, dat ‘De Vaart 4’ heet. Dat heeft een industriële bestemming, maar het zou ook mogelijk zijn om het gebouw door te ontwikkelen tot een circulaire economische hub voor bedrijven.

Onduidelijkheden

Volgens het college zijn er echter nog een aantal onduidelijkheden in zowel de marktscan en de denkrichtingen die het RVB heeft voorgelegd. “Zo spreekt het RVB over risico’s inzake de opbrengstwaarde bij het (gedeeltelijk) transformeren van het complex. Onduidelijk is hoe het RVB met deze risico’s denkt om te gaan. Hierover willen wij graag met het RVB in gesprek.”