Hormonen op hol

Algemeen

Na zes maanden zwangerschap kan ik met een gerust hart zeggen dat hormonen rare dingen met je doen. Opeens kan ik me bijvoorbeeld ontzettend goed zorgen maken. Over alles. Van wat ik op mijn brood moet doen (wil ik eigenlijk wel brood? Ik kan ook soep nemen, of een cracker, of… Alles is ineens ook zo lekker!), tot over hoe we het allemaal gaan redden, straks, als ons kindje is geboren.
En dat zorgen maken, kost bakken energie. Het liefst kruip ik al om negen uur in bed – om vervolgens midden in de nacht wakker te schrikken met een ultrabelangrijke levensvraag in mijn hoofd als: moet ik straks gewone of uitwasbare luiers gaan gebruiken?
Toen Bas van de week naar een beurs ging en zei: ‘het zal wel laat worden,’ nam ik het ervan en knipte ik al om halfnegen het licht uit. Ik krulde op, op mijn linker zij (dat is de enige houding die nog lekker ligt) en viel binnen no time in slaap. Tot ik midden in de nacht wakker schrok. 02.00 uur. Bezorgd deed ik het grote licht aan. Eén vraag pulseerde door mijn hoofd: Waar. Is. Bas?
Eerst maar plassen.
We hebben een badkamer en suite en daar sjokte ik eerst naartoe voordat ik – weer via de slaapkamer dus – naar de woonkamer liep. Achter het raam zag ik zijn auto staan. Hij moest dus wel thuis zijn. Maar opeens was het ontzettend belangrijk om daar het bewijs ook écht van te zien.
Hij was niet in slaap gevallen op de bank, in de keuken vond ik wel zijn kleren, maar niet de man in kwestie. Mijn werkkamer, waar ook een bank staat, was angstaanjagend leeg. ‘Bas?’ Het huis zweeg en ik begon behoorlijk ongerust te worden.
Op blote voeten liep ik naar zijn kantoor aan huis. Zijn werkkamer was een gapend zwart gat. ‘Bas?’ Geen antwoord. De kamer die overdag gevuld is met werknemers, was verlaten. ‘Bas,’ mijn stem trilde. ‘Waar ben je?’ De printer rommelde onheilspellend, mijn weerspiegeling in het ruit zag er waterverfachtig uit.
Ik legde mijn handen tegen het raam en tuurde de straat in. Niks. Waar was hij verdorie? In mijn buik voelde ik een schopje. Er zou toch niet iets geks gebeurd zijn? Ik kon toch niet, straks alleen dit kindje krijgen…
Zo snel mogelijk liep terug naar de slaapkamer waar mijn mobiel nog op mijn nachtkastje lag. Ik moest hem bellen. Of anders 112. En… En daar lag hij. Gewoon in bed. ‘Waarom heb je alle lampen aangedaan?’ vroeg hij met een slaaphoofd. ‘Ik,’ stamelde ik. ‘Ik…’ En toen viel het kwartje pas. Op mijn linkerzij lig ik met mijn rug naar hem toe. Ik heb mijn echtgenoot simpelweg over het hoofd hebt gezien. Godzijdank kan ik mijn hormonen de schuld in de schoenen schuiven.

Uit de krant

Politiek

112

Uit

Sport

Wonen

Auto