Dodenherdenking Almere respectvol verlopen
AlgemeenALMERE - Beide Dodenherdenkingen in Almere zijn zaterdag respectvol verlopen, precies zoals burgemeester Hein van der Loo ook had verwacht. ‘s Middags werd in het Bos der Onverzettelijken de kinderherdenking gehouden, om 20.00 was het twee minuten stil bij de gedenkplaats op de Markt in Almere Haven.
In zijn toespraak ging Van der Loo in op het werk van kunstenaar Armando, die als kind in de Tweede Wereldoorlog niet goed begreep wat er vlakbij hem, in Kamp Amersfoort, afspeelde. Pas op latere leeftijd drong het tot hem door en verwerkte hij zijn ervaringen, onder meer in schilderijen. Zwarte vlakken op witte verfstreken. “Een van die schilderijen hangt op mijn werkkamer in het stadhuis”, zei Van der Loo. “Het is mijn dagelijkse herinnering aan de gruwelen van Nazi Duitsland, die gitzwarte bladzijde in de geschiedenis van ons land. Dat schilderij houdt me elke dag waakzaam.”
De burgemeester zei dat de geschiedenis zich niet mag herhalen. “Let op, alle 227.639 inwoners van onze stad zijn daar zelf bij. Want Jodenhaat - antisemitisme - is geen incident. Het is een eeuwenoude vorm van racisme. Als we niet opletten, dan wordt het van generatie op generatie doorgegeven. Steekt het telkens weer de kop op. Ook in nieuwe vormen. Ook hier.”
Actualiteit
De burgemeester ging ook in op de actualiteit. “We denken deze dag ook aan de slachtoffers van de aanslag op 7 oktober. De onschuldige slachtoffers in Gaza, Oekraïne, Jemen, Soedan. En zoveel andere plekken in de wereld. Beelden van geweld doen ons dagelijks pijn. Ze doorboren het kwetsbare gemoed van volwassenen en van kinderen. Kinderen die spelen op straat en in het bos. Lieve mensen, ik hoop en ik bid uit de grond van mijn hart, namens alle Almeerders, dat vrede het in de wereld wint van oorlog. Dat dialoog bruut geweld overstemt. Dat elke vlag symbool staat voor geluk. Dat liefde sterker is dan haat. Vanavond staan wij hier in Almere, schouder aan schouder. Zoals we dat eerder deden en het ook altijd blijven doen. Indachtig hen die vielen.”
