Column IlseSuperheld

Algemeen

Mijn man is een held. Een onvervalste superheld. Zo eentje uit de boeken. Nimmer bang voor De Grote Krachten, immuun voor pijn en altijd en overal paraat om de mensheid te helpen. Afgelopen weekend nog trok hij ten strijde. Het was zondagochtend. Ik lag nog halfdronken in mijn bed, me niet bewust van welk gevaar dan ook.
‘Schat, ben je al wakker?’ Hij had een kopje thee voor me gemaakt. Ik dacht nog heel even, we gaan een heerlijk lome zondagochtend tegemoet, maar hij vervolgde met: ‘het is namelijk héél erg.’ Weg zondagochtendrust. Met een ruk kwam ik overeind, de hond begon opgetogen te kwispelen. ‘Je weet die hele grote boom in de bosrand toch? Die joekel, die overal bovenuit steekt? Nou, die is omgewaaid.’ Mijn superheld keek blijer dan de hond. ‘Stormschade,’ ging hij door. ‘Ik zei het je toch, gisteren was de zwaarste zomerstorm sinds 1901. Een record! Dus als je me zoekt…’ De rest van zijn zin ging op in het wapperen van zijn cape toen hij de slaapkamer verliet. De hond racete à la Robin achter hem aan.
Ik kon ze zien, een klein uur later, door het keukenraam. Kapow! Zap!!! Whaam! Met volhardende, doch trotse blikken sleepten mijn held en hond met takken. Ik gooide het theezakje weg, dat hij in allerijl op het aanrecht had achtergelaten. Er zat inmiddels een gele afdruk in het blad.
Toen mijn held me zag, staakte hij zijn werkzaamheden en beende hij naar de keuken. ‘Ik krijg die boom wel klein,’ zei hij dapper. ‘Is al er koffie?’ Daarna zette hij nadrukkelijk zijn ellenbogen op de tafel. ‘Je zit onder de krassen,’ wees ik plichtsgetrouw. ‘Krassen?’ Hij keek naar zijn armen alsof hij nu pas zag dat hij bloedde. ‘Oh, dat is niets. Dat voel ik niet eens.’
Eee-yow! Wat een man. Boterkoek. Nog een kop koffie. Een groot glas water. En dan die vraag, waarvan ik in bed al wist dat die zou komen. Of ik ‘het soms even wilde zien’.
Nee. Natuurlijk niet. Het was buiten nog koud en ik was nog in mijn duster en… En toen zag ik hem kijken. Een volwassen jongetje dat uit alle macht een superheld probeert te zijn, om vrouwen zoals ik te imponeren.
Ik knikte dus en verruilde mijn sloffen voor gympen. Met mijn ochtendjas zo dicht mogelijk om me heen gaf ik hem het ene complimentje na andere en deed ik zo enthousiast mogelijk. Hij zijn rol, ik de mijne.
Ach ja, hij is nu eenmaal super (veel) man.

Uit de krant

Politiek

112

Uit

Sport

Wonen

Auto